Bestuurlijke ambassadeur Jouke Douwe de Vries gelooft in de kracht van netwerken. Hij is wethouder Zorg, Welzijn en Onderwijs (Soarch, Wolwêzen en Ûnderwiis), oftewel Sociaal Domein, in de gemeente Noardeast-Fryslân namens de lokale partij S!N. De Vries probeert wetenschappelijk aan te tonen dat netwerken ook écht werken.
Tijdens zijn wethouderschap is hij begonnen aan een studie managementwetenschappen, en hoopt hij binnenkort af te studeren op een onderzoek naar netwerken in onderwijs en zorg. Want daar ligt voor hem de oplossing in de zoektocht om onderwijs en zorg beter op elkaar aan te laten sluiten: creëer netwerken, op en rond school, waarin onderwijs en zorg gelijkwaardig samenwerken. Het klinkt eenvoudig, de praktijk is weerbarstig.
‘Toen ik net was begonnen als wethouder, kwam een schoolbestuurder naar me toe met de vraag: kun jij niet een schoolmaatschappelijk werker voor mij betalen? Dat wordt lastig, was mijn antwoord, maar ik kan misschien wel iets anders voor je betekenen. We waren toen al bezig met het opzetten van netwerkstructuren tussen scholen en zorgpartijen. Gemeenten kunnen daarin een faciliterende en kaderstellende rol spelen. Zodra het netwerk functioneert, kan de gemeente zich meer terugtrekken, maar wel betrokken blijven. Dat er voldoende middelen zijn, is cruciaal. De NPO-gelden hebben enorm geholpen. We proberen daarmee structuren neer te zetten die, ook als de middelen niet meer beschikbaar zijn, kunnen blijven voortbestaan.’
‘Organiseer de zorg op school’
Binnen een onderwijs-zorgnetwerk staat het belang van het kind op de eerste plaats, gevolgd door de ouders en de school. ‘Pas daarna hebben we het over het geld, over wat het oplevert. Dat neemt niet weg dat ook een goede monitoring van groot belang is. Uiteindelijk moet je wel kunnen laten zien wat werkt, wat het oplevert aan harde en zachte resultaten, en wat dat kost.’
Een goed functionerend onderwijs-zorgnetwerk staat zo dicht mogelijk bij de leerling en de ouders. ‘Dat is hard nodig, zo blijkt ook uit mijn onderzoek. De problematiek op school neemt toe en dat heeft vaak te maken met sociale problematiek in de wijk of het dorp waar de school staat. Dit vraagt steeds meer tijd en inzet van de leerkrachten en begeleiders op school. Daarom is het ook zo belangrijk dat de zorg op school georganiseerd wordt, zodat leerkrachten weer meer aan lesgeven toekomen en kinderen en hun ouders dichtbij en laagdrempelig ondersteuning kunnen krijgen.’
Mogelijk heeft dit een ‘aanzuigende werking’, maar Jouke Douwe de Vries juicht dat toe, omdat het tegelijkertijd een preventieve werking heeft: meer mensen kunnen worden geholpen, en doordat je er vroeg bij bent, kun je zwaardere hulp in een later stadium mogelijk voorkomen.
De beste plek voor een onderwijs-zorgnetwerk is naar zijn inzicht een Integraal Kindcentrum (IKC), waar een goede integratie kan worden bereikt van kinderopvang, onderwijs en zorg, bij voorkeur ook in een doorgaande lijn van 0 tot 18; dus ook in een nauwe samenwerking met het voortgezet onderwijs.
Taskforce onderwijs-zorg
Het zou lokale bestuurders als De Vries enorm helpen als de rijksoverheid meer doordrongen zou zijn van de urgentie van de problematiek. ‘We hebben een taskforce onderwijs-zorg nodig’, zegt hij. ‘Deze taskforce moet zorgen voor voldoende budget en gemeenten ondersteunen om te komen tot netwerken voor onderwijs en zorg op alle scholen. De structuren en oplossingen liggen er al, daar heeft Met Andere Ogen een mooi begin mee gemaakt, het is vooral een kwestie van verbinden. Wat we nodig hebben is een vervolg op het Nationaal Programma Onderwijs: een Nationaal Programma Onderwijs-Zorg, met structurele budgetten om de netwerken te kunnen opzetten en verstevigen. Als we dat in deze kabinetsperiode voor elkaar krijgen, zijn we een heel eind op de goede weg.’
Van het onderzoek dat Jouke Douwe de Vries heeft gedaan naar netwerken binnen onderwijs en zorg verschijnt ook een publieksversie. Zodra deze beschikbaar is, zullen wij deze hier delen.
Bron: Met Andere Ogen