De afgelopen jaren zijn op een twintigtal scholen in Fryslân initiatieven gestart om onderwijs en jeugdzorg meer met elkaar te verbinden. Deze netwerken voor onderwijs en zorg, waarbij scholen en gemeenten intensief samenwerken, komen echter moeizaam van de grond. Jouke Douwe de Vries onderzocht hoe de start van deze netwerken bevorderd kan worden. Door meer actieve betrokkenheid van de wethouders, zo bepleiten de schooldirecteuren in het onderzoek.
Jouke Douwe de Vries: ‘Met mijn afstudeeronderzoek heb ik vanuit managementperspectief naar netwerken voor onderwijs en zorg gekeken. Ik hoop daarmee een bijdrage te leveren aan de beweging die we binnen Met Andere Ogen hebben ingezet, om onderwijs en zorg meer met elkaar te verbinden; door inzicht te geven in factoren die van invloed zijn op de start van netwerken voor onderwijs en zorg. Geld, wederzijds gewin en wethouders spelen daarbij, zo blijkt, een belangrijke rol.
Over de provincie
Fryslân telt ongeveer 400 basisscholen en een kleine 100 scholen voor voortgezet onderwijs. Toch zijn er in de provincie maar een twintigtal netwerken voor onderwijs en zorg, waarbij gemeenten en scholen, en soms ook kinderopvang, intensief samenwerken om jeugdzorg op school aan te bieden. Nieuwe netwerken komen niet of moeizaam van de grond. Dit ondanks de inzet van het Actieplan Foar Fryske Bern (FFB) dat, op initiatief van de Friese wethouders voor jeugdzorg, de afgelopen jaren heeft geijverd voor het stimuleren van netwerken voor onderwijs en zorg in de provincie Fryslân.
Jouke Douwe de Vries deed daarom in samenwerking met het Actieplan FFB wetenschappelijk onderzoek naar de condities die de start van deze netwerken beïnvloeden. Dit, tevens ter afsluiting van zijn masteropleiding Managementwetenschappen aan de Open Universiteit. Hij onderzocht vijf netwerken die betrokken zijn bij het Actieplan FFB, in vijf verschillende Friese gemeenten, waarbij hij steeds de verantwoordelijk wethouder en de betrokken schooldirecteur interviewde.
Problematiek
Bij alle vijf netwerken was sprake van problematiek op school. Die problematiek, die vooral sociaal van aard was, vormde de voornaamste reden om als gemeente, onderwijs, en soms ook kinderopvang, samen te gaan werken. Daarnaast bleek: hoe groter de problematiek, hoe groter de bereidheid om samen te werken en hoe vlotter de samenwerking tot stand kwam.
Bij die vlotte start speelde de wethouder bij twee netwerken een belangrijke actieve rol door het samenbrengen van partijen. Bij één van die netwerken zorgde de wethouder ook voor de benodigde financiën. Bij de andere drie netwerken kon de betrokkenheid van de wethouder niet worden vastgesteld, omdat twee netwerken al bestonden voordat de wethouder aantrad en het derde netwerk nog in de opstartfase zat.
Daarmee kan op basis van het onderzoek niet worden bewezen dat de betrokkenheid van de wethouder een positieve invloed heeft op de start van een netwerk. Wel gaven de schooldirecteuren aan dat zij meer actieve betrokkenheid van de wethouder op prijs zouden stellen. Dus niet enkel bestuurlijk, maar directe betrokkenheid bij het netwerk op school. En niet alleen bij de start van het netwerk, maar ook in de latere fasen. Eén wethouder voor de portefeuilles Onderwijs en Jeugdzorg zou daarbij ook helpen, zo gaven zowel alle schooldirecteuren als wethouders aan, om ook op die manier de verbinding sneller tot stand te brengen.
Gewin
‘Het geld, het gewin en de wethouder’, zo luidt de titel van het afstudeeronderzoek van Jouke Douwe de Vries. Het gewin zit bij alle onderzochte netwerken in het oplossen van de (sociale) problematiek op school. Alle partijen, gemeente en school, en soms ook kinderopvang, zijn bovendien afhankelijk van elkaar om de problematiek op te kunnen lossen. Gelet op de tekorten in het Sociaal Domein zal de gemeente in de samenwerking Onderwijs en Zorg echter ook financieel gewin willen zien. Toch werd daar bij geen van de netwerken op gestuurd of op gemonitord. De Vries wijst dan ook op het gevaar dat de gemeente hierdoor op langere termijn mogelijk minder betrokkenheid bij het netwerk zal tonen.
NPO-middelen
Geld is sowieso een belangrijke startconditie voor netwerken voor Onderwijs en Zorg, zo blijkt uit het onderzoek. Zonder geld van de overheid, scholenkoepel of kinderopvang zouden de onderzochte netwerken niet van de grond zijn gekomen. Tijdens het onderzoek werd duidelijk dat het Rijk de komende jaren veel extra geld beschikbaar stelt in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO), zowel aan scholen als gemeenten, ter bestrijding van achterstanden en problematiek als gevolg van de Coronacrisis. De Vries adviseert om deze extra gelden, met name de NPO-middelen die de gemeente zelf ontvangt, in te zetten voor het financieren van meer netwerken voor Onderwijs en Zorg.
Want ook los van Corona zien alle partijen uit het onderzoek dat een betere samenwerking tussen Onderwijs en Zorg bijdraagt aan het verbeteren en het efficiënter en goedkoper maken van de gemeentelijke Jeugdzorg. Toch is er nog veel missiewerk nodig; zeker gezien het kleine aantal netwerken voor Onderwijs en Zorg dat er op dit moment pas is. Met weinig geld kan echter veel gewin worden behaald; ook als de wethouder een actieve rol bij deze netwerken speelt.
Download de publieksversie van de scriptie ‘Het geld, het gewin en de wethouder’ in de bijlage.
Jouke Douwe de Vries is wethouder Sociaal Domein en Onderwijs in de gemeente Noardeast-Fryslân en bestuurlijk ambassadeur voor Met Andere Ogen.
Downloads
De volgende bestanden zijn bijgevoegd aan dit artikel:
https://www.jddevries.nl/wp-content/uploads/2023/01/Scriptie_852208652_devries_publieksversie.pdf
Bron Aanpak Met Andere Ogen: https://www.aanpakmetandereogen.nl/nieuws/331/scholen-willen-actieve-rol-wethouder-bij-verbinding-onderwijs-en-zorg